Eureka! Te veel wetenschapsbeleid1.

Het land gonst van het weten­schaps- en technologie(W&T)-beleid. Minister Wijers maakt nota's en organisaties. Zijn colle­ga Ritzen lanceert een nationaal kennisdebat. De Overleg Com­missie Verkenningen (OCV) brengt het ene rapport na het andere uit. De VSNU laat overal 'visiteren'. Er zijn inspecties, evaluaties, Kamerstukken, en `audits'. NWO stelt binnenkort haar honderdste programma in. En er is geen mens die het allemaal kan bijhouden. W&T-beleid is een groeisector.
Over dat alles wordt verga­derd. In bijeenkomsten met bobo's of doctorandussen is de teneur steevast: er gebeurt veel en goed werk, maar het moet anders. Toevallig ook aanwezige onderzoekers beamen dat beleefd. Zij weten dat het niet netjes is in zo'n gezelschap te zeuren over meer geld voor R&D. Het gesprek gaat over wat er met de organisatie mis is en wat daaraan kan worden gedaan. Natuurlijk zijn de kernproblemen: ten eerste dat Nederland - regering en bedrijven - te weinig onderzoek doet en ten tweede dat technici en bèta's in het algemeen te weinig in aanzien staan en invloed kwijtraken aan socio-experts met goede communica­tieve vaardigheden. Snel geld, ook als het direct het land uitstroomt, is mooier dan het riskante produceren van nieuwe dingen. Maar daarover wordt niet gesproken als het over W&T-beleid gaat.

Hoe komt dat toch? Mij ging een licht op, toen ik dezer dagen het jaarverslag ontving van de Zwitserse ETH-Rat, een boek van 115 bladzijden dat 400 g weegt. Het beschrijft de lotgevallen van twee universiteiten en een vijftal onderzoeksinstituten. Ik heb het voor de aardigheid eens ver­eeuwigd naast de verslagen van onze drie technische universi­teiten. (Die waren nog niet allemaal compleet, dus heb ik voor zover nodig die van een jaar eerder genomen.) Het plaatje is hierbij afgedrukt. Het leek mij veelzeggender dan mijn portret, waarmee de redactie anders altijd deze column verlevendigt. De Nederlandse verslagen wegen samen 5 kg. Toch geven de twee Zwitserse samen Gf 1,9 uit tegen onze drie TU's Gf 1,42. Het aantal Zwitserse promoties is 550 tegen 400 bij ons, terwijl de studentenaantal­len er kleiner zijn. De verhou­ding van wetenschappelijk per­soneel/ander personeel is in Zwitserland 1,7 en bij ons 0,93. De conclusie is duidelijk: in Nederland is er te weinig geld, te veel papier en de `overhead' is veel te groot. De beleidspalavers zijn de oorzaak. Zij resulteren altijd in vragen om meer infor­matie, een rapportje hier, een evaluatie daar, een adviesje zus. Pas als die er is, zien wij verder. Bij geschrijf en geënquêteer blijft het niet. De meest voor de hand liggende conclusie van een commissie of een panel is een nieuwe commissie, liefst twee. De VSNU heeft na een ronde visitaties een commissie inge­steld om te bezien of er niet te veel geëvalueerd wordt (?). En de OCV heeft het bij de Konink­lijke Akademie voor elkaar dat er weer een commissie komt, die gaat bekijken wat er met de technische- en natuurweten­schappen mis is. In mijn naïvi­teit had ik gedacht, dat dàt nu juist een taak van de OCV was. Maar dat zag ik verkeerd. Die moest verkennen wat er zou moeten gebeuren, terwijl de nieuwe commissie gaat onderzoeken wat er mis is. Wie het begrijpt, mag het zeggen.

Vanaf nu heb ik in die ver­foeide beleidsbesprekingen dus een eigen inbreng. Dat is er, om niet uit de toon te vallen, ook een die geen geld kost: er is te veel beleid weg ermee! Laten we naar huis gaan!

1) Verscheen eerder in het Technisch Weekblad, 4 sep. 1996.
2) Wij rekenden toen nog in guldens [f]. 1 Gf is een miljard guldens, ~400 miljoen €.