November 1999

6 november
Wij zijn onderweg van Gran Canaria naar Mindelo op São Vincente, een van de eilanden van de Kaap Verde groep. Wij vertrokken op 3 november rekenend op geen wind. Er was wel wind, gunstig zelfs, maar ook nogal wat golf beweging dankzij stormen bij de Azoren en Cadiz (Hallo, Noor, Ellen, Ger en Rob!). Maar nu is er geen wind; we varen al ruim een dag op de motor. We hadden allemaal wat last van zeeziekte. Lia ging over op een andere pil en na een dag was iedereen kiplekker. Luba heeft het meeste last, maar ook die scharrelt overal rond aan boord. Ze had op Gran Canaria een coupe soleil gekregen. Dat is wat anders dan een zonnesteek en het staat lief.

Vandaag passeren we de Kreeftskeerkring (23o N). Dan zijn we dus in de tropen. Maar het lijkt er op dat we al op de paardebreedten – windstiltes – zijn.

Navigatorische hoogtepunten:

  1. Tijdens Uwe’s wacht naderde ons van achteren een schip.We zagen alleen een toplicht en dachten dat het zeilers waren die net als wij elektriciteit spaarden. Uwe vroeg de toiletbezoekende schipper voor alle zekerheid hoe hij de motor kon gebruiken. Na korte tijd ging het motoralarm. Schipper uit bed, de sleutel was niet ver genoeg doorgedraaid, zodat de motor nog niet liep. Het ons volgende schip was al vlak bij. Wat wij ook deden, het bleef ons op de hielen. Genua ingenomen die ons bij onze zigzagkoers vluchtpoging hinderde. Met marifoon getracht hen aan te roepen. Toen de misthoorn en met een schijnwerper op hen geschenen. We zagen beneden een licht aangaan. Zouden ze eindelijk wat merken? Rob kwam ook aan dek. Hij was de enige van ons die wat zien kon. De schipper had zijn bril (en zijn kleren) in zijn hut gelaten en Uwe is te ijdel om hem op te zetten. Rob keek nog eens goed en zei toen: “Houd maar op, het is Venus”. Het licht beneden op het schip, was de opkomende maan. Na deze glorieuze ‘star wars’ episode, keerde de rust weer.
  2. Op 5 november hield de log ermee op. Op zich niet erg, we gebruiken toch alleen GPS, maar een back up via een ander systeem is nooit weg. We noteren trouw elke wacht de logstand en de koers. We probeerden van alles om het te herstellen. Achteruitvaren, snoertje controleren en een kapotte isolatie opnieuw aanbrengen & log-wieltje omdraaien. Dat laatste was een huzarenstukje van Rob, het handvat zit nl. Diep in het schip onder de watermaker. Je moet ongeveer met je benen omhoog en je kop naar beneden tussen pomp, filters en slangen door rechtstandig naar beneden. Toen deed hij het dus nog niet. Enfin, dan maar zonder. Ik zette hem af. Tijdens het eten, een uurtje later, spraken we er over. Lia vroeg waarvoor het aan/uit-knopje ‘log’ was. Uwe zei: “Zet maar aan, dan zie je die wijzer omhoog gaan”. Lia deed het en, hup we hadden weer een log! Leuk he, een schip dat zichzelf repareert.
Lia en Luba verwennen ons met lekkere hapjes. We lopen drie-uren-wachten. Lia en Luba doen er samen een. Dus dat betekent: drie uur op en negen af. Nog zo slecht niet.

Uwe bracht zijn trompet mee, waarop hij ook speelt, als er helemaal geen mist is. Flauw natuurlijk, want hij speelt leuk en precies de muziek waarop de schipper dol is, Jazz die bij ons omstreeks 1950 populair was.

Ik had beloofd te vertellen waarom onze planning in januari is verstoord. Nu moet ik oppassen dat ik niet van trots naast het gangboord stap. De TU Delft heeft besloten mij ere-doctor te maken. En als klap op de vuurpijl in al hun technische faculteiten! Dat schijnt nog nooit eerder te zijn gebeurd. Daarom moet ik op 7 januari wel zelf in de Delftse aula komen. Ik hoop vanzelf daar ook veel lezers van deze webstek te zullen zien en verheug mij er immens op. Ruth, bij de STW zal er wel voor zorgen dat geïnteresseerden een uitnodiging krijgen.

12 november
Op 10 nov arriveerden wij in Mindelo’s Porto Grande. Een haven op S. Vincente van de Kaap Verde groep. Het ankeren viel niet mee. Er stond een harde wind, geen golven, en de bodem bestond uit hard zand, waarop ons Danforth anker geen grip kreeg. Na de 10e (!) poging, begonnen wij het somber in te zien. Theo en Thea van de ‘Lady of Spain’ redden ons uit de enerverende toestand. Hun schip, ca 12 m, lag als een rots achter hun Bruce anker en zij stonden ons toe langszij af te meren. We gooiden toch ook ons Danforthje nog een keer uit en daarna onze eigen Bruce aan een lange lijn met 10 m ketting. Toen hield het allemaal ondanks de gierende wind. We hielden die nacht ankerwacht.

Op de 11e werden in- en uitklaringsformaliteiten geregeld en een afspraak gemaakt voor bunkeren 12 nov. De autoriteiten zijn heel vriendelijk en het havengeld – US$ 5 – stelt niets voor. Wel omslachtig natuurlijk, maar niet vervelend. Hartverwarmend was de hulp die wij van Shell kregen. Er is geen dieselpomp aan de kade en zij brengen ons 400 l met een tankauto. Het alleraardigst is wel, dat zij ons ook een butagasfles met reduceerventiel leveren, hoewel zij daar uiteraard geen handel in drijven. Wij krijgen hem tegen kostprijs! Propaan is niet voor handen, zoiets zullen we ook in Latijns Amerika nog wel eens meemaken. Daarop zijn we dus nu voorbereid.

Over de indrukken van deze jonge, republiek met zijn arme, maar vriendelijke bevolking schrijven wij hier niet. S. Vincente is kaal. Wij heben niet de moeite genomen het eiland te verkennen omdat wij snel door willen varen. Het ruige van de bergen is ook vanaf zee en vanuit de haven goed te zien.

Vandaag, 12 nov. vertrekken wij naar Brazilië. Onderweg willen we het eiland Fernando de Noronha aandoen, dat hoort bij Brazilië en ligt dicht bij Recife. Maar nu eerst ca. 1200 NM.

De stemming aan boord is prima. Rob en Uwe zijn geweldig handig. Ze hebben een zeilstand uitgedokterd voor passaatwinden, die schavielen voorkomt. Lia en Luba doen samen een wacht. (Wachten van 3 uren bevallen ons best.) Ze koken ook de lekkerste dingen. Ananda wist niet dat zij het in zich had. We legden contact met Helo in Brazilië, die ons wil helpen een veilig plekje voor Ananda te vinden, voor als wij deze winter laueren gaan oogsten in Delft en Helo’s en onze wederzijdse vriend Belver Griffith gaan herdenken op de Drexel universiteit in Philadelphia.

23 november
Een kort bericht dit keer. Onze generator heeft het begeven. Dat zet ons op water- en elektriciteitsrantsoen. Wij lezen en verzenden dus vanaf nu geen emails meer tot in Recife omstreeks 4 dec. Nog 2 gr. dan zijn wij op de evenaar. Onze grootste zorg is, of wij de champagne nog koud kunnen drinken. De koelkast vreet elektriciteit. Over vijf dagen hopen we op Fernando te zijn. Daar rusten we 2 dagen, reparaties komen later wel in Recife

28 november
Op 12 nov vertrokken we dus van S. Vincente (C. Verde-eil.). En op 24 nov. lieten we het anker vallen bij Fernando de Noronha, een Braziliaans eiland. De passaat blies ons met flinke snelheid voort. Achterlijke wind dus, meestal 4 - 5. Het voortdurende geslinger en gestamp van het schip maakte ons wel een beetje dizzy. Vooral Luba had er last van.
Op 26 nov. verlieten we Fernando en vandaag 28 nov. ankerden we bij Jacaré, een dorpje aan de rivier Paraiba tussen João Pessoa en Cabedelo bij de vaste wal. We liggen hier romantisch tussen cocospalmen en we kunnen ons op de boot voortbewegen alsof we op de vaste wal zelf lagen. Niemand gelukkiger dan Luba. De passage van de equator vierden we gepast met champagne, ook al was die dan door onze electriciteitsproblemen niet zo koud, als fijnprovers het zouden hebben willen hebben.
De Paardenbreedten (doldrums) waren indrukwekkend met dreigende luchten, plotselinge regenbuien, maar natuurlijk weinig of geen wind. Enfin, de Ford trok ons er in een paar dagen door. Een stag raakte los van de mast, de watermaker maakte geen water meer, de generator begon te stinken naar verbrand rubber en hoosde water de boot in, de rolreef-installatie van de genua verloor een belangrijk onderdeel, kortom we hadden de nodige pech. Maar we hopen dat dat hier weer allemaal kan worden gerepareerd. De bemanning, Rob B, Uwe B., Lia Veltman en Luba was fantastisch. Alleen het zicht van dolfijnen of bijzondere zeevogels leek hen uit hun evenwicht te kunnen brengen.
Vele malen toostten we op de vorige bemanning, die een aantal voorzieningen aanbracht, die wij goed hebben leren waarderen. Noor, je antischuif matjes zijn geweldig! René's aluminum staafjes in de masten hebben het hele zeil-scheur probleem opgelost. (Het 'deurtje' dat wij later van Proctor kregen, paste natuurlijk niet.) Uwe en Rob zijn ervaren zeilers, die ons vaak uit de brand hebben geholpen. Morgen gaan de jongens achter hun vliegtickets aan en wij gaan met Brian Stevens over de reparaties praten.