Vrouwe Justitia in tweespalt

Rechtsonzekerheid.

Juristen zijn gevaarlijker dan terroristen.

Met justitie heb ik mij in mijn leven niet beziggehouden. Het was iets voor boeven en juristen. En omdat ik geen boef was en niet van plan het te worden, kon ik baden in de luxe van onwetendheid. Ooit heb ik wel geleerd, hoe mooi onze rechtspraak in elkaar zit: goede wetten, eerlijke rechters, hoger beroep... Geen verdenking van narigheid. Uiteraard maken mensen wel eens fouten. Maar er zijn voldoende waarborgen. Een enkele krantenkop over een proces met twijfel aan de schuld van verdachten wekte mij niet uit mijn droom. Veeleer heb ik nog wel eens een vinger uitgestoken om de rechterlijke macht te verdedigen. Zo was ik tegen de verlaging van de salarissen van hoge rechters. Zulke lui moeten goed betaald worden. Je moet ze niet in de verleiding brengen te gaan sjoemelen. Zij moeten veel te verliezen hebben bij ontslag wegens corruptie.
Achteraf gezien, heb ik spijt van mijn onachtzaamheid. Ik had beter kunnen weten. Want hoe wordt dat gebefte volkje gevormd? Toen ik studeerde, voor dag en dauw colleges volgde, dictaten maakte, vraagstukken oploste, in boeken snuffelde en lange dagen doorbracht bij het doen van practicum proeven, waren er ook studenten, die hun tijd in hoofdzaak in de 'kroeg' besteedden. Dat waren meestal juristen, die aan het 'netwerken' waren. Misschien zopen ze niet allemaal de hele tijd, maar er is toch reden om aan te nemen, dat een deel van hen daarna onze rechtspraak is gaan verzorgen. Ik heb tenminste nooit gehoord, dat bij de personeelsselectie die types eruit vielen. Hun studie was niet moeilijk, dat moest ook niet, want het IQ van zulke studenten was niet hoog. Ik heb fysici gekend, die 'rechten erbij' deden. Die werden dan in één, of anderhalf jaar 'meester'. Iets waarover de gemiddelde jurist vijf jaar deed.
Intussen heb ik vernomen dat volgens schattingen 5 à 10% van de opgelegde straffen en sancties in Nederland onterecht zijn. Gelukkig zijn dat niet allemaal levenslange gevangenisstraffen, zoals bij Lucia. Een flink deel ervan is niet eens door een rechter opgelegd. Zie bv. Alarm! Over hoeveel mensen zou dat gaan? Wat te zeggen van al die mensen, die nu en in het verleden voor korte of langere tijd in het gevang zaten, onschuldig? Vergelijk dat nu eens met de drukte die er wordt gemaakt over het gevaar van terrorisme. In mijn perceptie waren er in vredestijd in ons land door terroristen sinds 1672 - de gebroeders De Wit - drie fatale gevallen van terrorisme, in De Punt, Fortuyn en Theo van Gogh. Hierover werd ik terecht gewezen door de heer Joustra van Elsevier4. Sinds 1970 waren er tenminste 10 opzettelijke terroristische moorden of ernstige verminkingen van Nederlanders met een politiek oogmerk. Het aantal hangt af van de definitie van de categorie. Iemand die uit het raam springt en dood valt, omdat hij aan een gijzeling wil ontkomen, komt weliswaar afschuwelijk aan zijn eind, maar werd niet opzettelijk door de terroristen vermoord. Hetzelfde geld voor een nietsvermoedende politieman, die iemand aanhoudt en vervolgens wordt neergeknald. Dit soort moorden of doden door schuld moet men tot de 'gewone geweldsmisdrijven' rekenen. (Wat niet betekent, dat ze minder zwaar zouden moeten worden bestraft!)
Met tien terreur gevallen in 38 jaar moeten we minder bang zijn voor een terrorist dan voor een gewoon geweldsmisdrijf, zo'n 400 000 keer minder bang (!).
Wie niet de hele dag thuisblijft, maar normaal aan het verkeer deelneemt, loopt in een jaar 3000 meer kans aan die gewoonte dood te gaan dan aan een terrorist.
En de kans dat je in een jaar onterecht in de gevangenis wordt gestopt dankzij het optreden van onze beschermers, politie, AIVD en justitie, uitgaande van 5% ten onrechte veroordelingen, is ook bijna 3000 keer zo groot. Voor wie gewoon naar de feiten en de cijfers kijkt, is de keus niet moeilijk:

Juristen zijn gevaarlijker dan terroristen.

Gelukkig waren anderen niet zo goed van vertrouwen als ik. Toen ik door de mathematisch statisticus Richard Gill, de arts Metta de Noo, de filosoof Ton Derksen, de schrijver-bioloog Maarten 't Hart (ooit een van 'mijn' practicumstudenten) en nog een aantal anderen geattendeerd werd op de rechtsgang bij Lucia de Berk, viel de grond weg onder mijn voeten. Wat ik aan geklungel ontdekte, had ik voordien niet voor mogelijk gehouden. Enfin dankzij de inspanning van deze 'Emiles Zola's' van eigen bodem en hun medestanders is Lucia intussen op vrije voeten, zij het voorlopig. Dus nu is het tijd voor de vragen: waardoor ging het mis? En is het een incident, of hebben we te maken met een zwakke schakel in ons mooie rechtsysteem?
Het geval Lucia staat niet alleen. Er is inmiddels een hele serie van dergelijke gevallen: De Puttense moordzaak, de Schiedammer parkmoord, de (niet-)brandstichting door Kevin Sweeney, Deventer... Er verschenen kritische krantenartikelen. NOVA en andere actualiteiten-programma's roerden zich. Op 16 juli 2008 vatte NRC/Handelsblad in het hoofdartikel de toestand samen:

...Er kan rustig van een crisis in de rechtsstaat worden gesproken...".

De commotie is Justitie niet ontgaan. Hoge gebeften, zoals PG Brouwer klommen zelf in de pen. Rechter Cleiren liet zich op 29 juni 2008 uitvoerig interviewen door Folkert Jensma van NRC/Handelsblad. Zo gaven ze het publiek duidelijk inzicht in de blinde vlekken op juridische ogen. Zie bv. Derksen en Gill.

Minister Hirsch Ballin van Justitie heeft ingezien, dat er iets moest gebeuren. Een wetsvoorstel om de crisis te bezweren circuleert op dit moment voor advies. Het is te vinden op de webstek van het ministerie van justitie. Bovendien is er een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in de maak, die de inschakeling en het gebruik van 'deskundigen' in rechtzaken moet stroomlijnen.
Helaas. Het blijkt, dat de juristen die deze stukken hebben voorbereid, niet begrijpen, wat de eigenlijke fouten in het systeem zijn.
Weliswaar wordt een van de euvelen, de 'herzieningsbarrière' enigszins verlaagd, maar dat is bij lange na niet voldoende 1.
Er is, dunkt mij, op de voorstellen heel veel aan te merken. Ze gaan mank aan een eeuwenoud probleem:

mensen die iets niet weten, weten vaak niet, dat ze het niet weten.

Zo is het ook met juristen, die de betekenis van gegevens van natuurwetenschappelijke aard niet onderkennen.
Ik zal nu niet ingaan op de veranderde herzieningscriteria. Daarover kan (en zal) nog veel worden gestecheld. Maar essentieel is de vraag, wie straks gaan beslissen of aan de criteria voor een herziening is voldaan.

Onafhankelijk hoger beroep2
In ons rechtsysteem wordt bij 'hoger beroep' een zaak door andere rechters opnieuw bekeken. Dat is ook het geval in laatste instantie, bij de Hoge Raad. Waarom zou de afweging van een verzoek tot 'herziening' dan wel de verantwoordelijkheid van dezelfde personen moeten zijn? Dat past niet bij de overige logica.

Leken en leken2
Ten tweede: In het voorstel wordt de stem van leken, dat zijn voor de Minister niet-juristen, buiten de deur gehouden. Maar in een aantal spraakmakende gevallen, die in de afgelopen tijd het systeem in opspraak brachten, lag de fout niet in hoofdzaak bij de juridische behandeling. Er is een systeemfout. Juristen zijn niet competent bij technische aspecten van sommige cruciale bewijzen. Wij zagen blunders door de inschakeling van ondeskundige 'deskundigen' en door verkeerd begrip van technische expertises. Juist als bewijsmiddelen uit de exacte wetenschappen een hoofdrol spelen, mag bèta inzicht niet buiten spel blijven. De instantie, die beslist over herziening van 'afgesloten' rechtzaken, zou die competentie daarom uitdrukkelijk wel moeten hebben. Die zou dus niet alleen uit leken op het gebied van de exacte wetenschappen (juristen) mogen bestaan.

Zelfde bef, zelfde (voor)oordeel2
Een misstand, waaraan de nieuwe voornemens voorbijgaan, betreft de interne mobiliteit van functionarissen in de staande en zittende magistratuur. Regelmatig fungeren in de beoogde, onafhankelijke, revisie3 personen, die al in eerdere instantie bij de zaak waren betrokken en die (mede-)verantwoordelijk waren voor het toen gevelde vonnis. Zij zijn inmiddels naar een hogere functie bevorderd. In feite vragen we hen dan op hun nieuwe post toe te geven, dat ze vroeger fouten hebben gemaakt. Dat is voor de meeste mensen te veel gevraagd. Niet alleen verdachten gaan dan twijfelen aan de onafhankelijkheid.

Gecertificeerde deskundigen
Parallel aan de ‘herzieningskwestie’ attaqueert de Minister in een AMvB het inschakelen van deskundigen. Hij denkt aan een vaste poel van gecertificeerde deskundigen. Dat verraadt volstrekte ondeskundigheid omtrent het bouwwerk en de werkwijze van de natuur- en technische wetenschappen. Bij gecompliceerde technische kwesties dient men ad hoc te zoeken naar echte deskundigen. Dat is niet een toevallige professor in de natuurkunde bij een specialistisch natuurkundig vraagstuk, of een bekend toxicoloog bij een digoxine kwestie, laat staan een amateur statisticus bij een probleem van geconditioneerde statistiek.

Deskundigheid
Deskundigheid is dynamisch. Die wisselt voortdurend tussen mensen en zij verschuift. Goede deskundigen vinden bij niet-routine zaken, is van cruciaal belang, indien daar leven en vrijheid van een verdachte, die onschuldig dreigt te worden veroordeeld, van afhangen. Een vaste poel van geleerdheid was wat de 18e eeuwse encyclopedisten voor ogen stond. De geschiedenis van de wetenschap sedertdien heeft het onhoudbare van die visie onomstotelijk aangetoond. Nog afgezien van het feit, dat echte goede natuurwetenschappers, die werken aan het front van onze kennis, zich niet zullen inlaten met cursussen forensische implicaties van hun vak. (Een eis die in de AMvB gesteld wordt.) Daarvoor hebben ze gewoon de tijd niet. De beperkte poel zou niet veel meer zijn dan een vergaarbak van mensen, die het vak hebben verlaten en die slechts in routine kwesties nog wel een verstandig woordje kunnen meespreken. Zulke mensen zouden in gecompliceerde zaken buiten de rechtzaal gehouden moeten worden. De verleiding is groot om te denken, zo'n lijst is toch wel handig. Dan weet je tenminste, wie je niet moet nemen, als het moeilijk wordt.

Nieuwegein, 2008 08 054

1) Een strafzaak is gesloten als er geen 'hoger beroep' meer mogelijk is. Toch biedt de wet ook dan nog een mogelijkheid de zaak te 'herzien'. Maar dat kan alleen onder zeer strikte beperkende voorwaarden. Anders zouden zaken eeuwig blijven rondzingen. De criteria die daarvoor gelden zijn te streng. Dat erkent nu dan eindelijk ook de Minister. Hij wil ze verruimen. Echter, wie beoordeelt of aan de nieuwe herzieningscriteria is voldaan? De Minister wil die verantwoordelijkheid bij de Hoge Raad leggen. Maar dat is nu juist ook het lichaam dat in essentie in laatste instantie verantwoordelijk was voor het aan te vechten vonnis! Dat moet dus straks telkens zeggen: "Sorry, we zaten er naast." Dat is, dunkt mij, niet zo best voor het aanzien van ons hoogste rechtscollege. Tenzij de stiekeme bedoeling is, dat ze aldus elke herziening in de kiem zullen smoren.
2) De paragrafen 'Onafhankelijk hoger beroep', 'Leken en leken' & 'Zelfde bef, zelfde (voor)oordeel' zijn ook als ingezonden brief in NRC/H'bld. v. 26 jul 2008 opgenomen. Tegelijkertijd verscheen ook een ingezonden brief van mw. Metta de Noo: 'Rechters kunnen juist geen eigen vlees keuren'.
3) In de eerste versie van 23 juli stond hier 'hoger beroep'. Die term gebruikte ik ook in de ingezonden brief (zie 2 hiervoor) in de NRC. Dit bleek rechter Kruisdijk op het verkeerde been te hebben gezet. 'Hoger beroep' is nu eenmaal een nauw omschreven begrip, terwijl ik doelde op allerlei soorten revisies van een zaak door een hogere instantie.
4) In de eerste versie - 23 juli - van dit stuk verkondigde ik, dat er sinds 1672 in ons land maar drie terroristische moorden hadden plaatsgevonden. De heer J.A.S. Joustra, hoofdredacteur van Elsevier, attendeerde mij op een Wikipedia overzicht. Niet alle fatale gebeurtenissen daar zou ik terroristische moorden noemen. Maar het aantal is beduidend hoger dan de door mij genoemde drie. Als ik die lijst bekijk, kom ik tot tien. En dat is alleen maar de 'oogst' vanaf 1970. Dus ik geef toe, dat er vanaf 1672 nog wel meer zullen zijn geweest, die ik over het hoofd zag. Intussen waren er in 2007 - laatste beschikbare gegevens - in Nederland 111 888 geweldsmisdrijven en 15 500 vonnissen met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf; 791 mensen stierven door een verkeersongeluk. (Bron: webstek CBS.)